Op maandag 26 oktober ging GCE Nederland in gesprek met de commissie BuHaOs. Aanleiding was de op 12 oktober gelanceerde wereldwijde campagne “Raise your hand”. De GPE (Global Partnership for Education) roept met deze campagne wereldleiders op om financiering en steun toe te zeggen voor mondiaal onderwijs. Het doel van het gesprek was in te gaan op het belang van verdere investeringen in mondiaal onderwijs, vooral gezien de negatieve impact die COVID-19 wereldwijd heeft.

Tijdens de door Achraf Bouali voorgezeten bijeenkomst, nam Save the Children directeur Pim Kraan eerst het woord en bedankte ook namens GCE Nederland voor deze gelegenheid. De impact van langdurig schoolverzuim is immens: kinderarbeid, kindhuwelijken, mentale gezondheidsproblemen, kinderen die worden gerekruteerd door bendes… Gevolgen die nog generaties lang zullen doorwerken. Hoewel Nederland al tot 2022 een investering heeft toegezegd, wordt een inleg van 100 miljoen euro voor de komende 5 jaren gevraagd, ofwel 20 miljoen per jaar van 2021 tot 2025. Het overlappende budget wordt ingezet om het gat te vullen dat door de COVID-19 response is ontstaan.

Alice Albright, CEO van de GPE benadrukt dat zonder onderwijs een kind nooit zijn of haar potentieel kan bereiken en dat Nederland altijd een sleutelpartner van de GPE is geweest. De onverwachte en snel opkomende pandemie heeft op de meest achtergestelde leerlingen de grootste impact. School is voor deze kinderen een levenslijn: ze worden er beschermd, ze krijgen er te eten. De psychosociale steun waar de GPE in voorziet, richt zich op deze leerlingen. Op de website van de GPE staan per land voorbeelden van deze steun.

De uit Nigeria afkomstige Victioria Ibiwoye vertegenwoordigt in dit panel de jeugd en licht toe hoe onderwijs haar leven in positieve zin heeft beïnvloed. Meisjes die geen onderwijs volgen lopen een extra hoog risico op uitbuiting, misbruik, kindhuwelijken en tienerzwangerschappen.

Hierna zijn de Kamerleden in de gelegenheid om vragen te stellen. Anne Kuik (CDA) wil weten hoe digitale mogelijkheden de leerachterstand op lange en korte termijn kunnen opvangen. Digitale middelen zijn echter niet overal inzetbaar. In afgelegen gebieden werken klassieke oplossingen vooralsnog beter. Pim Kraan geeft hierbij het voorbeeld van de ‘camel-library’. Er zijn grenzen aan wat je kunt doen met digitaal onderwijs en de inzet van digitale middelen moet worden afgestemd op het digitale landschap; aan voorwaarden zoals elektriciteit, bereik en voldoende apparaten moet eerst worden voldaan. Ook kan met behulp van Civil Society Organisations training voor leerkrachten in digitale middelen worden gerealiseerd.

Kirsten van de Hul (PvdA) vraagt naar de gevolgen specifiek voor meisjes, wanneer de financiering voor onderwijs achterblijft en Léonie Sazias (50PLUS) vraagt opheldering over ‘education fit for the 21st century’. Dit gaat over het aanleren van probleemoplossende vaardigheden, onderhandelings- en sociale vaardigheden, die allemaal nodig zijn op de hedendaagse arbeidsmarkt. Dit zijn vaardigheden die met name door fysiek onderwijs, en niet door afstandsonderwijs, worden ontwikkeld.

Alice Albright herhaalt nogmaals waar de GPE de 100 miljoen euro de komende vijf jaar voor zal gebruiken: afstandsonderwijs, hygiënemaatregelen, back to school programma’s en het bereiken van de meest achtergestelden. Onderwijs is essentieel. En daar is, zeker tijdens deze pandemie, geld voor nodig.

Volgende week vindt de voortzetting van de begrotingsbehandeling Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking plaats. Hierna zullen we weten of ook de Kamer het belang van extra investeren in onderwijs noodzakelijk acht.

Ter voorbereiding van de bijeenkomst is deze positionpaper naar de Kamerleden gestuurd.