GCE-NL | Digitale les ‘Maua naar school’

Deze digitale les is onderdeel van het lespakket ‘Onderwijs voor Meisjes’. 

Heel veel kinderen in de wereld kunnen of mogen niet naar school. Dat zijn vooral meisjes. In het filmpje hiernaast vertellen meisjes uit het Afrikaanse land Tanzania hoe ze dat vinden. Een van die meisjes is Maua. Over haar kun je meer lezen in de lesbrieven over ‘Onderwijs voor Meisjes‘.

Denk je dat het fijn is om niet naar school te hoeven? Heb je dan lekker de hele dag vrij? Lees hieronder de verhalen van Kaltume en Arpita. Zij denken daar heel anders over.

(Foto’s en tekst: ActionAid; Nederlandse bewerking: Karin van Kooten)

De droom van Kaltume

Kaltume is een van de vele meisjes in Nigeria die niet naar school gaan. Ze weet niet hoe oud ze is. Maar ze weet wel dat haar familie heel arm is.

Kaltume moet elke dag werken. Geld verdienen. Anders is er niet genoeg geld thuis om eten te kopen, weet ze. Kaltume’s vader ging twee jaar geleden dood. Nu zorgt zij samen met haar moeder voor haar twee broertjes en twee zusjes.

“Ik ben nog nooit naar school geweest,” vertelt Kaltume. “Ik help mijn familie door lekkere snacks te verkopen op de markt. Samen met mijn moeder. Zij maakt de snacks zelf, van soja-bonen. Stoer he! De snacks heten ‘wara’s’.”

Haar jongere broer Abah mag nu wel naar school. Een klein beetje jaloers is ze wel, geeft Kaltume toe: “Elke ochtend, als mijn moeder Abah wakker maakt voor school, hoop ik stiekem dat ik in zijn plaats naar de les mag.”

Kaltume vraagt het ook weleens aan haar moeder: wanneer mag ik nou naar school? Kaltume: “Dan zegt mama altijd: er komt een dag, dan mag jij ook. Ik blijf er dus gewoon op hopen. Al weet ik dat we het nu extra moeilijk hebben thuis, omdat papa er niet meer is. Hoe dat voelt, daar heb ik gewoon geen woorden voor. Toch hoop ik, ondanks alles, dat mijn droom voor later uitkomt. Ik wil namelijk heel graag lerares worden.”

 

Arpita leert thuis

Arpita is 9 jaar en woont in Bangladesh. Ze is blind en mocht nog nooit naar school. Ze woont bij haar ouders, samen met haar zus. En ze heeft twee hele goeie vrienden: Sajid en Konika.

In landen als Bangladesh gaan maar weinig gehandicapte kinderen naar school. In Nederland heb je speciale scholen voor gehandicapte kinderen, maar die zijn er in andere landen niet altijd.

Arpita vindt dat best jammer. Ze zou dolgraag naar school gaan. Arpita: “Ik speel na school graag spelletjes met mijn vrienden Sajid en Konika. Zij zitten overdag altijd op school. Ik niet. Ik help mijn moeder thuis met klusjes: ik geef de kippen eten, maak het erf schoon en haal water. Dat gaat prima hoor, ook al kan ik niet goed zien”.

“Mijn moeder geeft mij ook een beetje les. Ze leert me het alfabet in het Bengaals en in het Engels, zodat ik op een dag kan leren lezen.” Arpita zucht en zegt: “Het lijkt me zo leuk en gezellig om op een dag ook naar school te gaan, samen met mijn vrienden… Maar als dat nu echt nooit lukt, blijf ik gewoon thuis. Van mijn moeder leer ik ook een hoop. En later als ik groot ben? Dan wil ik het allerliefst dokter worden en andere mensen helpen!”

Onderwijs voor iedereen

Zo veel kinderen op de wereld die niet naar school kunnen? Dat kan natuurlijk niet! Daarom hebben bijna alle landen samen, de Verenigde Naties, in 2015 afgesproken dat in het jaar 2030 iedereen wèl naar school kan. Wat beloofden ze precies?

“In 2030 kan iedereen goed onderwijs krijgen. Niemand uitgesloten. Ook later in het leven kun je nog naar school gaan”.

Dat houdt in:

  • Zowel jongens als meisjes moeten naar school kunnen gaan. Naar de basisschool en naar de middelbare school. Het onderwijs is gratis. Op school leer je nuttige dingen, die je verder in je leven kunt gebruiken.
  • Kleine kinderen krijgen goede zorg, zodat ze goed voorbereid aan de basisschool kunnen beginnen.
  • Na de middelbare school is er voor iedereen de mogelijkheid om een beroep te leren of te studeren. Dat mag niet te duur zijn.
  • Met het beroepsonderwijs leren jongeren genoeg om een goede baan te kunnen vinden of een eigen bedrijf te starten.
  • Iedereen kan naar school: ook kinderen met een beperking, kinderen in oorlogsgebieden, kinderen uit hele arme gezinnen..
  • Alle jongeren en de meeste volwassenen kunnen lezen, schrijven en rekenen.
  • Iedereen leert op school hoe je goed met elkaar om kunt gaan en hoe je goed kunt zorgen voor het milieu.

 

Global Campaign for Education

Dat klinkt mooi, die afspraken. En als alle landen meewerken, kunnen we dat ook voor elkaar krijgen. Maar daar moet wel wat voor gebeuren. De Global Campaign for Education – dat wil zeggen: ‘wereldwijde actie voor onderwijs’ – wil regeringen aan hun beloften houden. In heel veel landen is een GCE-groep aan het werk. Ook in Nederland.