27-01-2016, LIW | Bij de Volkstelling 2011 bleek dat ongeveer 32 miljoen kinderen tussen 6 en 13 jaar nooit hebben deelgenomen aan enig onderwijs, hoewel schattingen van de overheid van niet-schoolgaande kinderen aanzienlijk kleinere aantallen laten zien. Het feit dat niet-schoolgaande kinderen zowel drop-outs kunnen zijn maar ook kinderen die nooit naar school zijn geweest, roept een aantal vragen op over de getallen in de periodieke Nationale Onderzoeken (National Surveys) over ‘niet-schoolgaande kinderen’.

In haar evaluatie van de Millennium Development Goals (millennium ontwikkelingsdoelstellingen) in 2015, heeft de UNDP (United Nations Development Programme) verklaard dat India aanzienlijke vooruitgang heeft geboekt bij de basisonderwijs voor iedereen, en redelijk op weg is om dit doel te bereiken.

Inschrijvings- en schoolvoltooiingspercentages voor de lagere school van meisjes zijn verbeterd en lopen in op die voor de jongens. Op nationaal niveau zou de geletterdheid bij jonge mannen en vrouwen respectievelijk 94,8 en 92,4 procent zijn.

De UNDP waarschuwt echter dat een groot aantal kinderen nog steeds niet naar school gaat en het basisonderwijs niet af maakt. Dit is vooral het geval bij meisjes, kinderen in landelijke gebieden en kinderen uit gemarginaliseerde gemeenschappen en minderheidsgroepen.

Gevreesd wordt dat het echte beeld veel beroerder is dan hetgeen de statistieken suggereren. Dus, hoe ziet het werkelijke plaatje er uit?

Het venijn zit in de details

Vaak moeten India’s statistische prestaties met betrekking tot menselijke ontwikkeling met een korrel zout genomen worden. Vimala Ramachandran, staflid bij de National University for Educational Planning en Administration, merkte op dat inschrijvingsgegevens, met name van scholen en het onderwijsdepartement, vaak onbetrouwbaar zijn omdat ze de neiging hebben om te ‘over-rapporteren’. Volgens haar moeten deze aantallen worden aangevuld met gegevens over schoolverlaters en degenen die nog nooit naar school zijn geweest.

Volgens de autoriteiten neemt het aantal niet-schoolgaande kinderen sinds 2001 gestaag af. In 2005 kwam een nationaal onderzoek in opdracht van het Ministry of Human Resource Development op een aantal van 13,5 miljoen. Volgens dit onderzoek van gegevens van 87.874 huishoudens was het aantal niet-schoolgaande kinderen goed voor 6,9 procent van het totale aantal kinderen.

In 2009 gaf een ander onderzoek onder 99.226 huishoudens aan dat het aantal niet-schoolgaande kinderen was gedaald van 13,5 miljoen in 2005 tot 8,15 miljoen. Met andere woorden: volgens de schatting was het aandeel van niet-schoolgaande kinderen op de totale bevolking in de leeftijdsgroep van 6 tot 14 jaar gedaald van 6,9 procent in 2005 naar 4,3 procent in 2009.

Geloofwaardigheid cijfers ter discussie

De derde en laatste ronde van het National Survey on Estimation of Out of School Children (NSEOSC), uitgevoerd in 2014 onder 99.929 huishoudens, schatte dat het aantal verder gedaald was tot 6 miljoen, ofwel 2,97 procent van het totale aantal kinderen.

Een tweede onderzoek, door Unicef in 2014, op basis van een analyse van onderzoeken m.b.t. huishoudens, schatte het totale aantal veel hoger dan de officiële ramingen. Daaruit bleek dat een totaal van 17,8 miljoen kinderen tussen de leeftijd van 5 tot 13 jaar niet naar school gingen in India.

Terwijl er gediscussieerd kan worden over de geloofwaardigheid van deze aantallen, is het nuttig om te kijken naar de meest betrouwbare bron, de Volkstelling, en de trends tussen 2001 en 2011. De cijfers van de Volkstelling 2011 met betrekking tot onderwijs werden enkele maanden geleden vrijgegeven samen met de cijfers over religieuze demografie.

De media zoomden in op het spektakel van gerespecteerde commentatoren die de cijfers van de Volkstelling brachten als een soort van ‘beurskoers’ van de godsdiensten. Ze negeerden daarbij de cijfers over onderwijs, een kwestie die werkelijk het leven van mensen beïnvloedt.

Cijfers Volkstelling in perspectief

De Volkstelling blijft de meest betrouwbare bron voor een schatting van kinderen die niet naar school gaan, omdat het vergelijkbare cijfers zijn van schattingen op basis van steekproeven van verschillende grootte. Bij de Volkstelling worden alle huishoudens in het hele land meegenomen.

Tot de Volkstelling van 2001 wisten we alleen of een kind een onderwijsinstelling bezocht of niet. Bij de Volkstelling van 2011 echter werden aparte codes gegeven voor kinderen die nog nooit onderwijs hadden genoten en voor kinderen die wél ooit eerder onderwijs kregen. Dit heeft de mogelijkheden voor een analyse verruimd.

Als we kijken naar de totale bevolking betekent dit dat in 2011, op een totaal van 208 miljoen kinderen tussen de 6 en 13 jaar oud, 18,3 procent geen onderwijs kreeg (grafiek 1). Dat zijn 38 miljoen kinderen, significant minder dan de 58 miljoen in 2001.

En als we deze cijfers in perspectief te plaatsen: een eerdere ronde van NSEOSC in 2009 gaf aan dat het aantal niet-schoolgaande kinderen daalde van 13,5 miljoen in 2005 tot 8,2 miljoen in 2009. Er is een gat van ongeveer 30 miljoen tussen het cijfer van de Volkstelling voor 2011 en de schattingen van de overheid in 2009.

De cijfers van Volkstelling 2011 suggereren dat de totale aantallen waar wij naar op zoek zijn veel groter zijn. Hoewel de situatie zeker is verbeterd sinds de Volkstelling van 2001, waren er in 2011 nog 38 miljoen kinderen tussen 6 en 13 jaar die geen onderwijs genoten. Daaronder bevinden zich 7,1 miljoen Dalit- en 4,6 miljoen Adivasi-kinderen. Het is verontrustend dan meer dan 80 procent van deze kinderen nog nooit naar school zijn geweest.

Het is ook vermeldenswaard dat na 2011 het totaal aantal inschrijvingen aan basisscholen in India stagneerde en in feite begon te dalen (grafiek 2).

Kastengerelateerd schoolbezoek

Volgens een schatting van de National Sample Survey zijn drie van de vier kinderen die momenteel niet naar school gaan in India Dalit (32,4 procent, 2 miljoen), moslim (25,7 procent, 1,5 miljoen) of Adivasi (16,6 procent, 1 miljoen).

Uit de gegevens van Volkstelling 2011 blijkt dat de werkelijke aantallen inderdaad veel hoger zijn, maar ook dat, hoewel Adivasi- en Dalit-kinderen minder vaak onderwijs genieten, het verschil met het nationale gemiddelde misschien niet zo groot is als het was in 2001, of met wat de NSEOSC in 2014 schatte (grafiek 3).

Gezien deze feiten blijft het lot van de 38 miljoen kinderen onduidelijk. De urgentie van de situatie wordt nog groter als we ons realiseren dat ongeveer 32 miljoen van deze kinderen nog nooit naar school zijn geweest.

Kan de Right to Education Act (Recht op Onderwijs Wet) hen helpen? Tuurlijk, het kan. Maar gezien de bezuiniging op sociale sectoren in de laatste begroting van de centrale overheid is het nog te bezien in welke mate.

Bron: The Hindu Business Line, 28-10-2015, Oommen C. Kurian (Oxfam India), vertaald door de Landelijke India Werkgroep