EFA 2000-2015: wat is er bereikt?

Op het World Education Forum van 2000 in Dakar spraken 164 landen de zes Education for All-doelen af. Daarmee zou in 2015 iedereen toegang hebben tot goed onderwijs. Wat is er bereikt?

Resultaten in een notendop

Doel 1: Uitbreiding en verbetering van de zorg en onderwijs voor peuters, vooral voor de meest kwetsbare en achtergestelde kinderen

  • Met name op het gebied van gezondheid en voeding zijn goede resultaten geboekt. De kindersterfte daalde met de helft en er zijn nu veel minder kinderen ondervoed. Toch sterven jaarlijks ruim 6 miljoen kinderen onder de vijf jaar aan ziekten die vaak eenvoudig te voorkomen zijn. Een op de vier kinderen krijgt te weinig essentiële voedingsstoffen binnen.
  • In 2012 kregen wereldwijd zo’n 184 miljoen kinderen een vorm van voorschools onderwijs, zo’n 65 procent meer dan in 1999. Maar vooral kinderen uit de minst arme landen en rijkere bevolkingsgroepen profiteren daarvan. In een vijfde van alle landen van de wereld krijgt nog geen 30% van de kinderen voorschools onderwijs.

Doel 2: In 2015 moeten alle kinderen gratis en verplicht basisonderwijs van goede kwaliteit kunnen volgen. Meisjes, kinderen in moeilijke omstandigheden en kinderen uit minderheidsgroepen krijgen bij dit doel speciale aandacht

  • In 1999 ging wereldwijd 84% van alle kinderen naar de basisschool. Eind 2015 geldt dat naar verwachting voor 93%. Dat is een gemiddelde: in 17 landen, waarvan 11 in Afrika, steeg het percentage schoolgaande kinderen zelfs met 20%.
  • Toch gingen in 2012 nog steeds 58 miljoen kinderen niet naar school en de laatste jaren zit er geen vooruitgang in. Ook schooluitval blijft een probleem: gemiddeld een op de zes kinderen in lage- en middeninkomenslanden maakt de school niet af.

Doel 3: Alle jongeren en volwassen die onderwijs nodig hebben, moeten toegang hebben tot voor hen passende opleidingen en trainingen

  • Steeds meer kinderen stromen door naar het lager voortgezet onderwijs: dat percentage steeg van 71% in 1999 naar 85% in 2012.
  • Een meerderheid van de 94 lage- en middeninkomenslanden heeft sinds 1999 wettelijk vastgelegd dat lager voortgezet onderwijs gratis is.
  • Er is echter grote ongelijkheid in de toegang tot voortgezet onderwijs als het gaat om kinderen uit de armste en uit de rijkste bevolkingsgroepen.

Doel 4: Het aantal volwassenen dat niet kan lezen en schrijven, en speciaal vrouwen, moet in 2015 met de helft verminderd zijn. Ook moeten alle volwassenen gelijke toegang hebben tot basisonderwijs en verdere leermogelijkheden

  • Er zijn ongeveer 781 miljoen volwassen analfabeet. Het percentage analfabeten daalde maar heel licht, van 18% in 2000 tot 14% in 2015. Dit doel is dus bij lange na niet gehaald.
  • De stijging van het percentage volwassenen dat kan lezen en schrijven is voornamelijk te herleiden tot de groei van het aantal jongeren dat onderwijs heeft gekregen en dat nu volwassen is.
  • Van alle volwassen analfabeten is 64% vrouw. Daarin is sinds 2000 niets veranderd.

Doel 5: Volledig gelijke onderwijsdeelname voor jongens en meisjes in 2015, met de nadruk op basisonderwijs. De basisscholen moeten van goede kwaliteit zijn, en de leerlingen moeten de school ook daadwerkelijk afmaken

  • Er is behoorlijke vooruitgang geboekt: tussen 1999 en 2015 nam het aantal landen waar voor elke 100 jongens minder dan 90 meisjes op school zitten, met 50% af (van 33 naar 16).
  • In 69% van alle landen doorlopen in 2015 evenveel meisjes als jongens de basisschool. De vooruitgang in het voortgezet onderwijs gaat echter veel langzamer. Slechts 48% van alle landen haalt het doel van gelijke deelname.
  • In Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara hebben de armste meisjes nog steeds de minste kans om naar school te gaan.

Doel 6: De kwaliteit van onderwijs op alle vlakken verbeteren, zodat kinderen optimaal leren en meetbare en erkende leerprestaties halen. Dit geldt met name op het gebied van lezen en schrijven, rekenen en belangrijke levensvaardigheden

  • In 83% van de 146 landen waarvan cijfers over het basisonderwijs beschikbaar zijn, werden de klassen kleiner. In 87 van de 105 landen met data daalde in het voortgezet onderwijs de verhouding leerling-leerkracht tot minder dan 30:1.
  • Het aantal landen dat de nationale leerprestaties meet om met die gegevens het onderwijsbeleid te verbeteren, verdubbelde tussen 1999 en 2000.
  • In een derde van de 146 landen waarvan data beschikbaar zijn, voldoet de opleiding van een groot deel van de leerkrachten in het basisonderwijs niet aan de nationale normen (tot 75%).

Binnenkort volgt meer informatie:

Education Aid Watch Report 2015

Magazine Eerst naar School

Bijeenkomst GCE-NL

Onderwijs in de Millenniumdoelen